Twee keer was een trip naar de Ural delta op het laatste moment niet doorgegaan. Maar op 25 mei is het dan zover; we zijn op weg naar Kazachstan. Na een tussenlanding in Budapest landen wij op het eind van de middag in Atyrau. Het weer is slecht en alles ziet grauw en grijs. De chagrijnige douanebeambten doen ook knap moeilijk. Mijn koffer is zelfs opengebroken. Eenmaal buiten worden wij opgehaald door een busje dat ons tot buiten de stad brengt. Hier stappen wij over in een kleine motorboot die ons naar het moederschip zal brengen. Het is inmiddels donker en het regent nog steeds. Gelukkig krijgen wij een poncho uitgereikt. Door de harde wind en de regen begin ik aardig verkleumt te raken. Wat een deprimerend land denk ik bij mezelf. Iedereen is chagrijnig en het kale, dorre landschap met de golfplaten hutjes geven een onbehaaglijk gevoel.
Als ik evenlater een paar lichtjes zie opdoemen in de duisternis, blijkt dat wij onze bestemming voor de komende twee weken bereikt hebben. Het moederschip bestaat uit twee tot hotel omgebouwde schepen.

Ons drijvende hotel.

Duidelijk geen 5 ***** maar goed genoeg om te bivakeren voor ons steur trip.
Schuin aan de overkant ligt een boot met huurlingen die dit gebied bewaken tegen illegale steurvangsten. Elke steur vertegenwoordigt een waarde van vele duizenden euro’s vanwege de kostbare kaviaar. Omdat wij maar met zes personen zijn krijgen wij allemaal een eigen kamer. Evenlater zitten wij met onze Duitse en Oostenrijkse collega’s aan een overheerlijke Duitse maaltijd, met dikke schnitzels en bier. Het blijkt dat wij verkeerd gegokt hebben om de laatste twee weken van het seizoen te boeken. De Beluga’s zijn al lang en breed vertrokken. De groep voor ons heeft slechts met veel pijn en moeite enkele vissen weten te vangen. Onze vooruitzichten zijn dan ook niet best.
's morgens, na het ontbijt, vertrekken wij om aasvissen te vangen. Dit valt nog niet mee. Na een uur gooien met een kleine lepel vang ik na een lange dril een kleine meerval. Leuk, maar niet geschikt als aas. Evenlater proberen wij al varend met een schepnet langs de rietkragen een aasvis te vangen, maar ook nu hebben wij geen succes. Ik vang een prachtige snoek maar deze gaat terug. Gelukkig krijgen wij tegen de middag een paar kleine snoeken van een van de Duitsers. Wij besluiten om het vanmiddag, na het eten, hier maar eens mee te gaan proberen. Wij proberen het op diverse plaatsen op de rivier, maar er gebeurd niets. Volgens onze gids zijn alle Steuren weg en hebben wij praktisch geen kans om een Beluga te haken. De volgende dag vissen wij weer met aas, dat wij van de Duitser hebben gekregen. Het is aas van de vorige dag, niet bepaald ideaal dus. Rond de middag is het vertrouwen al weer behoorlijk gezakt.

Afwachten........
Dan krijg ik plotseling een tik op de top. In een reflex sla ik aan, met mijn duim op de spoel. Het is alsof ik de bodem haak. De vis reageert onmiddellijk en spurt weg met de snelheid van een Ferrari. Het lukt me niet om de reel uit de vrijstand te krijgen. Binnen enkele seconden heeft de vis de overkant van de rivier bereikt, hier toch ruim honderd meter breed. De vis komt volledig het water uit, vlak voor het metershoge riet. Het is een gigant schreeuw ik, misschien wel drie meter!! Inmiddels staat de reel weer in gevechtsstand en is het anker binnenboord. Snel haasten wij ons naar de overkant, terwijl ik contact met de vis probeer te houden. Eenmaal boven de vis trek ik de hengel maximaal krom. Dan slaat het noodlot toe. De vis is los! Ik kan het niet geloven, dit was misschien de enige kans die wij deze trip zullen krijgen. Bij nadere inspectie blijkt de onderlijn van de haak te zijn geschoven. Misschien is het oog van de haak iets opengebogen. Wij zullen het nooit weten. Teleurgesteld besluiten wij om maar een biertje te gaan drinken op het moederschip. Onze collega’s hebben vandaag niets gezien.
Deze ochtend hebben wij weer op de rivier gevist. Rond de middag klaart het weer aardig op. Omdat de wind ook wat is gaan liggen besluiten wij om vanmiddag in de monding van de rivier met de Kaspische zee te gaan vissen. In de verte zien wij op volle zee inderdaad enkele malen een steur springen. Philip, een van de Duitsers krijgt er op een gegeven moment een aan. Na een hevige strijd weet hij een prachtige Beluga van twee meter veertig te vangen.

De Duitsers pakken wel een mooie steur.
De volgende dag starten wij s’morgens allemaal in de monding, maar tegen de middag begint het weer hard te waaien en moeten wij helaas opgeven. Wij vullen de middag door op snoek te gaan vissen in enkele van de talrijke lagunes hier in de delta. En niet zonder succes. Een van de Duitsers vangt zelfs een snoek van een meter twaalf!

Geen steur maar wel een prachtige snoek.
Gisteravond hebben wij besloten om vandaag vroeg te starten. Het kost ons bijna twee uur om een brasem te vangen. De twee beten van deze trip zijn namelijk allebei op een stuk brasem gekomen. Als wij bij de monding aankomen, zien wij juist hoe Philip zij tweede steur binnenboord trekt. Weer een prachtvis van rond de twee veertig.

Vandaag vroeg erbij....
Wij zien de hele ochtend niets. Dan, rond twaalf uur, krijg ik een paar tikjes op de top. Ik besluit aan te slaan. Ik voel een massieve weerstand maar de vis gaat er niet vandoor. Sterker nog; de vis komt naar ons toe! Plotseling zie ik een grote welling ontstaan onder het wateroppervlak. Dan doorbreekt een gigantische Beluga de waterspiegel! Hij is zo groot dat mijn knieën spontaan beginnen te knikken. Ik kan letterlijk mijn ogen niet geloven! Dit kan gewoon niet! Zag ik het wel goed? Of is dit een droom waar ik nog uit moet ontwaken? Langzaam keer ik weer terug naar de realiteit. Wij realiseren ons direct dat wij deze vis niet zullen vangen. Hier is ons materiaal simpelweg te licht voor. Tot overmaat van ramp zien wij evenlater dat de lijn ook nog eens rond zijn staart gewikkeld zit. Wij verwachten dan ook dat de strijd waarschijnlijk niet lang zal gaan duren. Ik besluit de strijd aan te gaan, en zolang mogelijk van dit bijzondere moment te genieten.

Genieten van de dril.....
De gids vindt dit blijkbaar pure tijdverspilling en verzoekt ons een aantal malen om de lijn te kappen. De Duitsers hebben de steur ook zien springen en volgen ons intussen op gepaste afstand. Philip maakt, naar wat later blijkt, een paar mooie actiefoto’s. De steur springt nog een aantal malen.

Als dit IN de boot gesprongen was had het wel eens verkeerd kunnen aflopen..

De dril van mijn leven is begonnen.
Bij een van deze sprongen komt de lijn weer vrij van de staart. Langzaam worden wij de zee opgesleept.

Je voelt je klein.....
Dit tot groot ongenoegen van de gids die niet verder dan de monding mag komen. Na anderhalf uur moet Philip terug naar het moederschip omdat zijn benzine bijna op is. Na twee uur geef ik de hengel een kwartiertje over om mijn verzuurde spieren even op adem te laten komen. Op een gegeven moment zwemt de steur vlak naast de boot en ik kan zien dat de vis nauwelijks zwemt.

Uitputtende slag. De gids voorziet me van een slokje....
Ik zie de staart tergend langzaam heen en weer bewegen zonder dat de vis zich inspant. Dan laat hij zich weer naar de bodem zakken en er is niets wat ik kan doen om dit te voorkomen. Wij raken steeds verder van de kust af, ik kan de oeverlijn nog maar nauwelijks zien. We zijn nu drie uur aan het drillen en het weer begint te verslechteren, er beginnen zich al witte schuimkoppen te vormen. Onze gids is duidelijk niet blij met ons en probeert ons over te halen de lijn te kappen. Ik doe net of ik hem niet hoor. De steur is het nog lang niet zat en voert het tempo iets op. Hij springt nog een aantal malen boven water.

Ongelooflijk wat een power in een dergelijk lompe vis....
Wij zijn nu meer als vier uur bezig en ik zie nergens meer land.

Nog maar een sprong... Hoe groot zou ie zijn???
Vanwege de steeds hoger wordende golven durf ik bijna niet meer te gaan staan in het wiebelige bootje. Ik voer de druk op tot het breekpunt. Plotseling springt de steur weer en landt daarbij rakelings naast de boot.
Zeiknat beseffen wij ons dat het nu toch wel erg gevaarlijk word. In een alles of niets poging voer ik de druk nogmaals op. Dan is het over, de lijn is gebroken. Hoe groot hij was? Vier en halve meter, vijf meter? Vijfhonderd of zevenhonderd en vijftig kilo ? Wij weten het niet precies alleen dat dit de moeder der grootmoeders was.
Terug op mijn kamer blijkt dat mijn lies en bovenbenen bont en blauw zijn. In de avond praten wij onder het genot van een biertje nog lang na over deze bijzondere dril. Onze gids was minder gelukkig; hij kreeg aardig op zijn donder van de kampleiding. De opzichters hadden ons bezig gezien en de kampleiding gewaarschuwd. Uiteindelijk vingen wij allebei nog een Beluga als slot op deze ongelooflijke trip.

Kleine troostprijs.

Grote karaktiristieke kop.
Met vriendelijke sportvisgroeten.
Jeroen Otterloo
|
Aantal keer bekeken: 108563